Er zijn tien plekken die verlicht moeten worden door zes aggregaten. In een controlekamer ligt een plattegrond met een schakelschema. Daarop is te zien, welke lampen op welke aggregaten aangesloten moeten worden. De snoeren verschillen in lengte en soort aansluiting.
Het spel wordt gespeeld in een grote verlaten mijn vol roestige torens. Er mogen steeds twee kandidaten tegelijkertijd het speelveld in. Zij kunnen afgeschoten worden door onzichtbare tegenspelers, maar ze hebben zelf ook een geweer om terug te schieten.
Liesbeth en Tim gaan als eerste. Ze rennen naar aggregaat B. Vervolgens probeert eerst Liesbeth een snoer naar een lamp te slepen, maar het is te kort. Tim loopt tegen hetzelfde probleem aan. Uiteindelijk lukt het ze om lamp 3 aan te krijgen, maar die had aan een andere aggregaat gemoeten. Ze doen nog een poging en worden dan teruggeroepen. Vlak voor ze gaan, krijgen ze alsnog lamp 4 aan. En dan wordt Tim afgeschoten.
William vervangt Tim en bij een volgende poging wordt Liesbeth neergeschoten. Frits vervangt Liesbeth in het veld. De verwachtingen zijn hooggespannen want als Frits een geweer in z’n handen heeft, wordt er altijd goed gespeeld. En inderdaad krijgen ze vrij snel twee lampen aan. Maar de tweede lamp is aangesloten op de verkeerde aggregaat. En in de verwarring die dan ontstaat, wordt Frits neergeschoten.
Het is de beurt aan Anne-Marie. Maar als zij net het veld in is en William onderweg is naar z’n lamp, wordt hij neergeschoten. Hadewych gaat het veld in en speelt vreselijk fanatiek – al is het voornamelijk door heel veel te schreeuwen. Anne-Marie wordt helaas afgeschoten en dan is Hadewych nog als enige over. Ook zij wordt uiteindelijk geraakt.
Er branden zeven van de tien lampen maar een deel daarvan is verkeerd aangesloten. De duisternis regeert nog steeds buiten en dus is de opdracht niet geslaagd. Geen 2500 euro voor de groep...