De groep wordt op de terugweg ineens gedropt bij een supermarkt. Pieter Jan wacht hen op tussen de wasmiddelen. Hij hoopt dat de groep nog weet, welke landen er destijds meededen aan de invoering van de euro. De kandidaten moeten zoveel mogelijk producten kopen uit die landen. Het moeten verschillende producten zijn en ze moeten echt in dat land gemaakt zijn. Elk goed product levert 100 euro op, elk fout product kost 100 euro.
Dennis gaat als eerste op zoek naar drank, maar beseft pas later dat men in Jordanië niet zomaar drank verkoopt. Er is ook onduidelijkheid over de vraag of uit één land nu meerdere producten mogen worden gekozen. Dennis denkt van wel en overtuigt de rest. Er is echter ook een budgetgrens van 50 euro en Dennis ontdekt al snel dat er dure dingen gekozen zijn zoals luiers van 10 euro.
Uiteindelijk had per land slechts één product meegenomen mogen worden. Er staan vlaggetjes na de kassa van elk land en bij dat vlaggetje moeten de juiste producten neergelegd worden. Ze hebben 20 producten gekocht die binnen de grens blijven, maar niet van elk land hebben ze iets meegenomen. En het verschil tussen de Belgische en Duitse vlag is ook niet duidelijk. Ook ligt er een product bij dat “made in the EU” is. Uiteindelijk zijn er vijf goede en twee foute producten, zodat 300 euro is verdiend.