Onder het centrum van Pendleton bevindt zich een schaduwstad waar vroeger Chinezen als slaven werden gehuisvest en later stiekem gedronken en gegokt kon worden tijdens de grote drooglegging. Art zoekt eerste twee kandidaten met een goed geheugen en dat worden Thomas en Sanne. Zij mogen tien minuten onder de grond rondkijken en onthouden waar geld te pakken valt, maar mogen alleen vooruit lopen.
In het gangenstelsel zijn allerlei poppen opgesteld die nog uitbeelden, wat er vroeger gebeurde. Rondom die poppen is geld te vinden: Groen plusgeld en rood mingeld, dus het is belangrijk om goed te onthouden wat waar ligt. Ze komen langs kamers met kaartende mannen, een vrouw op de bar, een slagerij en opslagruimtes.
De anderen gaan na hen de ondergrondse ruimtes in terwijl Sanne en Thomas via een portofoon aanwijzingen mogen geven. Maar wat zij niet weten, is dat de poppen nu vervangen zijn door echte mensen en het licht uit is. Het geld zit nu in enveloppes, zodat de groep afhankelijk is van de juiste aanwijzingen om het plusgeld te kunnen pakken.
De route wordt goed gevolgd, maar Imanuelle brengt overdreven gedetailleerd verslag uit en pas in de loop van de opdracht wordt het Thomas en Sanne duidelijk dat de situatie voor het drietal anders is dan voor hen. Pas als ze instrueren om de kaartspeler met de hartentwee te zoeken, krijgen ze te horen dat er continu gekaard wordt en allang geen hartentwee meer in het spel is.
Aan het einde van de opdracht mag de groep met Art nog eens naar beneden en is het licht aan. Art telt de opbrengst en ziet zesmaal 100 euro en tweemaal -100 euro, dus de opbrengst is 400 euro. Toch nog voldoende reden voor een klein feestje onder de grond.