Pepijn gaat als eerste een bus in. Hij heeft een enveloppe meegekregen met daarin vijf vragen. Vraag 1: Wat is de naam van de geit in de bus (“Tin tin”). Vraag 2: Welke vlag staat er op de buitenspiegels van de bus (X). Zijn avontuur begint goed als de dag over hem heen plast. Maar hij heeft weinig moeite om de juiste antwoorden te vinden.
Art is de tweede die, zodra Pepijn klaar is, de bus in mag. Hij heeft dezelfde vragen, waaronder vraag 3: Welke nationaliteit heeft de persoon op de vierde rij links bij het raam. Vraag 4: Hoe hard kan de bus als er 80 mensen in zitten. Hij spreekt een aardig woordje spaans en heeft de antwoorden dus snel bij elkaar.
Anna is de derde en na haar mag Karin. Die spreekt geen woord Spaans dus probeert het in een mengelmoes van Duits en Frans. Soundos is de vijfde en Jan gaat na haar. Hanna, Patrick, Miryanna en Horace maken het rijtje compleet. Allemaal zijn ze verbaasd over de eenvoud van de vragen. Miryanna merkt echter wel, dat de passagiers haar niet achterin de bus laten komen.
Na de busrit wachten de kandidaten aan de kant van de weg, als Pieter Jan aan komt rijden in een klein autootje. Hij heet hen welkom in El Salvador. Hij waarschuwt: De mol is aanwezig en die heeft de hulp nodig van één van jullie. De paspoorten mag iedereen houden want die zijn nodig als ze aflevering 5 halen.
Dan begint hij met het stellen van de vragen. Miryanna mag voor 10 euro zeggen hoeveel kippen er in de mand zaten (vier, goed). Jan mag voor 20 euro vertellen welke vlag er op de buitenspiegels staat (Amerikaans, goed). Hanna moet voor 30 euro de nationaliteit van de passagier noemen (El Salvadoriaans, goed). Horace vertelt voor 40 euro de naam van de geit (Tin Tin, goed). Karin zegt voor 50 euro dat de bus 15 kilometer per uur kon maar dit moesten mijlen zijn (fout).
Dan blijkt dat er nog een bonusvraag is waarmee ze 5000 euro kunnen verdienen. Maar een fout antwoord kost 5000 euro en stilte betekent geen geld. “Behalve jullie zelf zat er één kandidaat in de bus. Wie was dat?”De groep besluit geen antwoord te geven. “Wel jammer dat jullie het niet gezien hebben, jullie zaten namelijk in de bus met de mol...”