De groep moet een grondige sterkte-zwakte-analyse uitvoeren en dan twee teams maken, die onderling perfect in balans zijn. Wat de precieze bedoeling zal zijn, weet echter niemand. Fréderique gaat bij Roderick en Peggy bij Milouska.
Dan komen de kandidaten bij een berg waar fietsen klaar staan. Karel vraagt de twee zwaksten om naar voren te komen en een getal te noemen onder de zeven. Ze kiezen voor vijf. De groep gaat samen fietsen.
De groepjes fietsen omstebeurt en kiezen zelf wanneer ze de beurt aan de volgende groep geven. Maar wie het eerst over de finish gaat, verdient een vrijstelling. De afstand: Er moet één kilometer overbrugd worden. Eén kilometer hoogteverschil. Per meter hoogtewinst wordt nu vijf euro verdiend.
De groep die in de laadbak van de auto zit, kan bij een wissel de opdracht beëindigen. De groep die fietst, mag dus zelf zo lang fietsen als ze wil. De opdracht speelt zich af op een hoogte van 3170 tot 4170 meter boven de zeespiegel. Het team van Roderick begint te fietsen en het valt niet mee. Ze leggen honderd meter hoogte af, waarna het andere team ongeveer vijftig meter klimt.
Het team van Peggy wordt nogal opgehouden door Deborah, die zo langzaam fietst dat ze bijna omvalt. Intussen beseft de groep, dat als iemand afvalt en in de laadbak aanschuift, de groep in de auto in de meerderheid is en dus elk moment kan besluiten om de opdracht af te breken.
Uiteindelijk fietsen alleen Peggy en Fréderique nog, omstebeurt. Door een windvlaag belandt Peggy op de linker weghelft en wordt bijna aangereden. Maar ze blijft fanatiek en stapt weer op haar fiets. Roderick vindt de wind zo heftig, dat hij voorstelt om te stoppen en ook Milouska is het ermee eens.
Dan stapt Fréderique op de fiets want zij denkt nog wel een stukje te kunnen fietsen. En ze stapt niet meer af, ze blijft fietsen, ruim tweehonderd meter omhoog. Langzaam raakt de rest van de groep onder de indruk en als Fréderique maar niet opgeeft, besluiten ze om haar de vrijstelling te gunnen.