In een grote fabriekshal vol haken en kettingen, in het openluchtmuseum, hangen allerlei kledingstukken. De groep zal zich verdelen over drie locaties: Mijngangen, lockerkasten en de hal vol kleren. Een deel van de kleding moet omhoog gehesen worden. Welke kleding, komen ze te weten via de medekandidaten in de mijngang. Als ze de juiste kleding hebben opgehesen, verdienen ze 25 euro per laag hangend kledingstuk voor totaal 1750 euro. Elk kledingstuk dat ten onrechte nog laag hangt, kost 10 euro.
Charlotte, Rocky en Marije gaan de mijn in. Daar liggen gereedschappen en stenen met daarin codes die overeenkomen met lockers. In die lockers liggen kledingstukken die overeenkomen met kleding die aan de haken hangt. Als een steen in de mijn bijvoorbeeld verwijst naar een locker met een rode lange broek, dan moeten alle rode lange broeken omhoog gehesen worden.
Zodra de eerste stenen opengebroken zijn, geeft Charlotte gelijk een aantal kluisnummers door aan Splinter en Renée. Daarvoor moet ze naar de uitgang van de mijn, waar een portofoon hangt. Het duo krijgt moeilijk contact en heeft moeite meerdere codes te onthouden. En wanneer Charlotte niet bij de portofoon staat, kan er ook niet overlegd worden.
In de hal staan de kluizen niet op dezelfde verdieping als waar de kleding hangt; daardoor kunnen Splinter en Renée elkaar ook niet in de gaten houden. En in de mijn beseft de groep, dat er veel meer stenen met codes nodig zijn om in totaal aan 1750 euro te komen. Maar omdat het kleding hijsen nog veel langzamer gaat, stuurt het mijngroepje Charlotte naar de kledinghal.
Naar mate de tijd begint te dringen, neemt de stress toe. Alle nummers lijken doorgegeven maar uiteindelijk blijken er nog 82 kledingstukken laag te hangen die omhoog gemoeten hadden. Er is dus 380 euro verdiend; de pot komt op 8025 euro.